
42
NL
Afb. 6
Afb.8
A
Afb. 7
Aanpassen aan verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas
dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de
bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten
de straalpijpen van de branders worden vervangen door
als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters en haal de branders van hun
plaats;
schroef de straalpijpjes los (afb.7) met een steeksleutel
van 7mm en vervang ze met die geschikt zijn voor het
nieuwe type gas (zie tabel 1 Kenmerken van de
branders en straalpijpjes).
aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het
etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat
gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service
Centers.
Het regelen van de minimumstand
Zet de regelkraan op de laagste stand met de brander
aan.
Verwijder de bedieningsknop (afb.8) en draai aan de
stelschroef er binnenin het staafje van het kraantje,
totdat u een gelijkmatig klein vlammetje heeft
verkregen (als u het schroefje losser draait neemt het
minimum toe, als u de schroef strakker draait neemt
het minimum af).
N.B.: bij vloeibaar gas moet he
t regelschroefje
geheel dicht worden geschroefd.
controleer nu of de brander aan blijft als u de knop snel
van hoog op laag draait;
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom bij een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje (geplaatst aan de onderkant
van de plaat of aan het einde van de gebruiksaanwijzing).
Controleer of de voedingsspanning ter plaatse
overeenstemt met die vermeld op het plaatje.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -
fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen
(UNI-CIG 7129 en 7131) en uitsluitend na te hebben
gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort
gas waarmee het zal worden gevoed.
Dit apparaat is ingesteld om te functioneren met het
soort gas dat staat vermeld op het typeplaatje op de
kookplaat zelf. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op is
ingesteld, moet u de betreffende bijgeleverde
sproeiers verwisselen, na het doornemen van de
paragraaf Aanpassen aan de verschillende soorten
gas.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om de levensduur van het apparaat te
verlengen moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de
tabel 1 Kenmerken van de branders en sproeiers
staan. Als dit niet zo is installeert u op de toevoerbuis
een speciale drukregelaar, volgens de norm UNI-CIG
7430.
Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele belasting
op het apparaat staat.
Sluit aan op het draaibare verbindingsstuk (schroefdraad
1/2"G), aan de achterkant rechts van het apparaat (afb. 6),
door middel van een niet flexibele metalen buis en met
verbindingsstukken die voldoen aan de norm UNI-CIG
7129), ofwel met een flexibele metalen buis aan
doorlopende wand die voldoet aan de norm UNI-CIG
9891, wiens lengte de 2000 mm niet mag overschrijden.
Als het nodig is het verbindingsstuk te draaien, dan moet
absoluut de pakking vervangen worden (bijgeleverd). Als
het apparaat definitief geïnstalleerd is moet met zeepsop
gecontroleerd worden of er nergens gaslekken zijn (nooit
met een vlam). Controleer bovendien of de
verbindingsbuis niet in contact kan komen met
bewegende onderdelen die hem zouden kunnen
beschadigen of knellen. Controleer of de druk van de
gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat
als alle branders aan zijn.
Voor aansluiting aan vloeibaar gas (in fles) moet er een
drukregelaar tussen worden geplaatst die voldoet aan de
norm UNI-CIG 7432-75.
Komentáře k této Příručce